mul
Nederlands
Woordafbreking
- mul
Zelfstandig naamwoord
Afgeleide begrippen
- mulflora, mulgrond
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | mul | muller | mulst |
verbogen | mulle | mullere | mulste |
partitief | muls | mullers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
mul [10]
- droog, los, stoffig, zandachtig, pulverig
- Hij kon niet fietsen op de mulle zandweg.
Afgeleide begrippen
- mulheid, mullig
Gangbaarheid
- Het woord mul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mul' herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "mul" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- mul op website: Etymologiebank.nl
- mul op website: Etymologiebank.nl
- mul op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- mul op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.