muilezelin
Nederlands
Woordafbreking
- muil·eze·lin
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van muilezel met het achtervoegsel -in, ook op te vatten als samenstelling van muil zn en ezelin zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | muilezelin | muilezelinnen |
verkleinwoord | muilezelinnetje | muilezelinnetjes |
Zelfstandig naamwoord
muilezelin v
- (zoogdieren) dochter van een ezelin en een paardenhengst, zelf meestal onvruchtbaar
- Dit gedicht handelt over een ongeletterde prelaat die zich op een muilezelin laat vervoeren en die zich erover beklaagt dat priesters geen enkele eer bewezen wordt. [1]
- (scheldwoord) onaantrekkelijke domme vrouw die geen kinderen kan krijgen
- Dat ze zelf nooit kinderen had gekregen, beschouwde ze als het ergste dat haar in haar leven overkomen was. (…) Ze vervloekte de dag waarop ze geboren was en noemde zich een muilezelin, een monster zonder waarde, een droge put. [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'muilezelin' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Fleurkens, A.C.G. commentaar bij "Het tweede Schock van de Quicken." in: "Brabbeling" van Roemer Visscher (1614) (2013) op website: dbnl.org; Q.2.60; geraadpleegd 2018-07-18
- Ombre, E. Maalstroom. (1992) De Arbeiderspers, Amsterdam; ISBN 90 295 3370 6; p. 97; geraadpleegd 2018-07-18
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.