mokka
Nederlands
Woordafbreking
- mok·ka
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beste kwaliteit koffie’ voor het eerst aangetroffen in 1606 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mokka | mokka's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
mokka m [3]
- eerste kwaliteit koffieboon vernoemd naar de Jemenitische stad Mokka
- (drinken) mokkakoffie
- (drinken) crème, stijve room met koffie-extract
Afgeleide begrippen
|
|
|
stellend | |
---|---|
onverbogen | mokka |
verbogen | - |
partitief | mokka's |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
Gangbaarheid
- Het woord mokka staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mokka' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.