missiepost
Nederlands
Woordafbreking
- mis·sie·post
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van missie en post
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | missiepost | missieposten |
verkleinwoord | missiepostje | missiepostjes |
Zelfstandig naamwoord
missiepost v/m [1]
- (religie) een vestiging vanwaaruit men probeert ongelovigen te bekeren
- Toen we jagers waren, toen was het goed en toen waren we tevreden. Wie goed luistert, kan deze leuze in allerlei varianten terughoren in veel discussies, over oerdieet, seksualiteit of kantoorjungle. Daarom is Dirk Vlasblom gaan kijken of het echt een pretje was om jager-verzamelaar te zijn. Niet natuurlijk. Verderop in deze bijlage beschrijft hij zijn bevindingen. Onthutsend is de slechte kwaliteit van het onderzoek waaruit de beroemde stelling zou blijken dat jagersverzamelaars nauwelijks hoefden te werken voor een goedgevulde maag. Deelnemende jagers kregen regelmatig extra eten toegestopt door missieposten. Gegevens uit de rijke natte tijd werden als typerend beschouwd, de armzalige en hongerige droge tijd werd buiten beschouwing gelaten. Ja, dat mocht je willen, zegt dan de geoefende antropoloog. In werkelijkheid was het leven een stuk moeilijker dan gedacht, of liever gezegd: gedroomd.[2]
Gangbaarheid
- Het woord missiepost staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'missiepost' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.