mispel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·pel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vrucht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord mispel mispels
mispelen
verkleinwoord mispeltje mispeltjes

Zelfstandig naamwoord

mispel v/m

  1. (plantkunde) een vruchtenboom en drager van de mispel
  2. (fruit) de vrucht van de mispelboom
    • De vrucht van de mispel is bekend omdat deze pas gegeten wordt wanneer deze begint te rotten. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mispel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.