minuskel
Nederlands
Woordafbreking
- mi·nus·kel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kleine letter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1867 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | minuskel | minuskels |
verkleinwoord | - | - |
Afgeleide begrippen
- minuskelschrift
Gangbaarheid
- Het woord minuskel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'minuskel' herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
26 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.