middelbaar
Nederlands
Woordafbreking
- mid·del·baar
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gemiddeld’ voor het eerst aangetroffen in 1354 [1]
- Afgeleid van middel met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | middelbaar | middelbaarder | middelbaarst |
verbogen | middelbare | middelbaardere | middelbaarste |
partitief | middelbaars | middelbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
middelbaar
- tussen de vroegste en de laatste fase in
- Dit is een regeling voor het middelbaar onderwijs.
- Hij heeft de middelbare leeftijd bereikt.
- (statistiek) middelbare fout: een maat voor de spreiding van een verdeling
- Een schatting voor de spreiding werd berekend door de middelbare fout te berekenen.
Gangbaarheid
- Het woord middelbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'middelbaar' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.