maître
Nederlands
Woordafbreking
- maî·tre
Zelfstandig naamwoord
maître m [1]
- de baas, chef, eigenaar, leermeester met name van bedrijven in de horeca
- De naam van Het Koetshuis werd gevestigd door maître Fred Bohnke, die er jarenlang de scepter zwaaide. De laatste jaren werd de zaak gerund door chef kok John Spruit en zijn echtgenote Wendy. [2]
- Restaurant Carelshaven stelt Debbie Küpers vanaf 1 januari aan als nieuwe maître-sommelier. Küpers verruilt na tien jaar Landhuishotel & Restaurant De Bloemenbeek in De Lutte voor het Deldense restaurant. [3]
- Presentatrice Bridget Maasland en voormalig televisiepresentator Willibrord Frequin zijn als laatste geëindigd. Verder deden SP-fractievoorzitter Lilian Marijnissen, First Dates-maître Sergio Vyent en schrijfster Heleen van Royen mee. [4]
Gangbaarheid
- Het woord maître staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'maître' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia Angelique Kunst 29-08-18 Bistro Het Koetshuis Enschede failliet
- Tubantia 11-12-18 Debbie Küpers nieuwe maître-sommelier van restaurant Carelshaven Delden
- Tubantia 27-12-18 Ruben Hein wint Nationale 2018 Test
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.