marter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘marterachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1343 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord marter marters
verkleinwoord martertje martertjes

Zelfstandig naamwoord

marter m

  1. (dierkunde) een roofdier met een lange staart en een meestal bruine pels
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord marter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.