marlspijker
Nederlands
Woordafbreking
- marlĀ·spijĀ·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van marl ww en spijker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | marlspijker | marlspijkers |
verkleinwoord | marlspijkertje | marlspijkertjes |
Zelfstandig naamwoord
marlspijker m
- (gereedschap) een bij het touwsplitsen gebruikte priem om er ruimte tussen de strengen mee te maken
Gangbaarheid
- Het woord 'marlspijker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.