mantelzorg

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • man·tel·zorg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mantelzorg -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

mantelzorg v/m

  1. de zorg die niet beroepshalve aan zieken, gehandicapten en andere hulpbehoevenden verleend wordt
    • De familie gaf de gehandicapte man wat mantelzorg. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord mantelzorg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.