mantelmeeuw
Nederlands
Woordafbreking
- man·tel·meeuw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mantel en meeuw [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mantelmeeuw | mantelmeeuwen |
verkleinwoord | mantelmeeuwtje | mantelmeeuwtjes |
Zelfstandig naamwoord
mantelmeeuw v/m [2]
- (vogels) twee soorten meeuwen met een donkere rug en vleugels
- Van meeuwen verdelgen kan geen sprake zijn, reageert Vogelbescherming Vlaanderen. Want zowel de (veel voorkomende) zilvermeeuw als de kleine mantelmeeuw is een beschermde diersoort. [3]
- De Feugelpôlle is een van een handvol plekken in Nederland waar de grote stern nestelt. De witte vogels met hun zwarte punkkapsel zitten altijd tussen de kokmeeuwen omdat die hun territorium fel verdedigen tegen rovende zilvermeeuwen en mantelmeeuwen.[4]
Hyponiemen
- grote mantelmeeuw, kleine mantelmeeuw
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord mantelmeeuw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- mantelmeeuw op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- De Standaard 13/08/2015 door Marjan Justaert
- Tubantia Gerben van 't Hof 19-06-17
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.