mankracht

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • man·kracht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mankracht mankrachten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

mankracht v/m

  1. de kracht van een mens, het arbeidsvermogen van een mens
    • De beschikbaarheid van mankracht en energie tegen lage kosten waren voorvereisten voor de ontwikkeling van de mijnbouw in de Witwatersrand. 

Gangbaarheid

  • Het woord mankracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.