make-up
Nederlands
Woordafbreking
- make-up
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘schoonheidsmiddelen’ voor het eerst aangetroffen in 1942 [1]
- samenstelling van make en up [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | make-up | - |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
make-up m
- (cosmetica) schoonheidsproducten die worden gebruikt voor het in orde maken van het gezicht, ogen
- Ze gaat nooit de deur uit zonder een flinke laag make-up.
Vertalingen
1. schoonheidsproducten
Gangbaarheid
- Het woord make-up staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'make-up' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Italiaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /meiˈkap/
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.