mainport
Nederlands
![](../I/m/Toekomstbeeld_Maasvlakte_2_2_G_tcm81-32520.jpg)
mainport Rotterdam
Woordafbreking
- main·port
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘belangrijke doorvoerhaven’ voor het eerst aangetroffen in 1996 [1]
- pseudo Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mainport | mainports |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
mainport m
- (verkeer) belangrijk knooppunt voor personen- en goederenverkeer
- Aan leuke hotelletjes geen gebrek in Rotterdam. Designfanaten voelen zich thuis in vijfsterrenhotel Mainport, met uitzicht op de Maas en skyline van Rotterdam. Een budgetadresje is The Student Hotel, met een kleurrijk interieur en veel vintage, waar ook niet-studenten welkom zijn. Zo succesvol dat in september een tweede vestiging opent in de havenstad.[3]
- Nederland pompte de afgelopen kwart eeuw miljarden aan overheidsgeld in uitbreiding van zijn twee 'mainports’. Projecten als de Tweede Maasvlakte kregen prioriteit. Harde cijfers tonen echter aan dat bijvoorbeeld de haven van Rotterdam aan belang inboet. Deze was circa 25 jaar geleden nog goed voor 6 procent van het Nederlandse bruto binnenlands product. Dat was vorig jaar nog maar ruim 3 procent. [4]
Gangbaarheid
- Het woord mainport staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- "mainport" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- mainport op website: Etymologiebank.nl
- De Standaard 08/03/2014 door Ellen De Muynck
- Tubantia 01-07-2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.