machtigen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mach·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘volmacht geven’ voor het eerst aangetroffen in 1407 [1]
  • Afgeleid van machtig
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
machtigen
machtigde
gemachtigd
zwak -d volledig

Werkwoord

machtigen

  1. overgankelijk (juridisch) aan iemand anders het recht overdragen in je naam te handelen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord machtigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.