maandsalaris
Nederlands
Woordafbreking
- maand·sa·la·ris
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van maand zn en salaris zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maandsalaris | maandsalarissen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
maandsalaris o
- de hoeveelheid geld die iemand krijgt voor een maand werken
- In een arbeidsovereenkomst, arbeidsvoorwaardenreglement of cao kan wel een jubileumregeling zijn opgenomen. Meestal staat daarin dat een werknemer met een bepaald aantal dienstjaren één of meerdere maandsalarissen krijgt of een deel daarvan. Deze uitkeringen zijn bijna altijd fiscaal belast. Dat is anders bij een 25- en een 40-jarig jubileum. Dan mag een werkgever één maandsalaris aan de werknemer onbelast uitkeren.[1]
- Van de vijf maanden die zijn in augustus 2015 getekende verbintenis nog liep, krijgt de geboren Rotterdammer een aantal maandsalarissen mee.[2]
Synoniemen
- maandgeld, maandloon, arbeidsloon, traktement
Hyponiemen
- brutomaandsalaris, nettomaandsalaris
Gangbaarheid
- Het woord maandsalaris staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- de Telegraaf EDITH VAN SCHIE, ARBEIDSRECHTJURIST XPERTHR 06 mrt. 2018
- de Telegraaf MARCEL VAN DER KRAAN 01 feb. 2018
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.