maandloon
Nederlands
Woordafbreking
- maand·loon
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van maand en loon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maandloon | maandlonen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
maandloon o [1]
- het loon dat men met arbeid in één maand verdient
- Dus alles wat een Kamerlid netto zou verdienen boven die 2.750 euro kan als afdracht worden beschouwd. Normaal gesproken ligt het netto maandloon van iemand die 7.700 euro verdient zo rond de 4.300. [2]
Gangbaarheid
- Het woord maandloon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'maandloon' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Philip de Witt Wijnen 9 oktober 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.