luw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  luw    (hulp, bestand)
  • IPA: /lyw/
Woordafbreking
  • luw
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘windvrij’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1480 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen luwluwerluwst
verbogen luweluwereluwste
partitief luwsluwers-

Bijvoeglijk naamwoord

luw

  1. uit de wind, windstil
    • Het is hier best luw. 
  1. redelijk warm, lauw
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
luwen

luw

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luwen
    • Ik luw. 
  2. gebiedende wijs van luwen
    • Luw! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luwen
    • Luw je? 

Gangbaarheid

  • Het woord luw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.