luiaard

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lui·aard
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tandarm zoogdier’ voor het eerst aangetroffen in 1768 [1]
  • afgeleid van lui met het achtervoegsel -aard [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord luiaard luiaards
verkleinwoord luiaardje luiaardjes

Zelfstandig naamwoord

luiaard m

  1. werkschuw persoon
    • Immigranten worden door hem afgeschilderd als dronkenlappen en luiaards. 
  1. (zoogdieren) Zuid-Amerikaans zoogdier
Hyponiemen
  • aartsluiaard, reuzenluiaard, zonluiaard
Afgeleide begrippen
  • luiaardij, luiaardsboog
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord luiaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.