lotgeval
Nederlands
Woordafbreking
- lot·ge·val
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lot en geval [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lotgeval | lotgevallen |
verkleinwoord | lotgevalletje | lotgevalletjes |
Zelfstandig naamwoord
lotgeval o
- wat iemand bij toeval overkomt
- "Een lotgeval van de Wandelende Jood, die het benaauwd kreeg tegen zijn Sergeant Jaapie Vooruit, of het gevecht tusschen Kippen, Hazen en Beenen. Een Oorlogspraatje van 1819." is een titel van een satirisch pamflet.
Gangbaarheid
- Het woord lotgeval staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lotgeval' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.