lord
Nederlands
Woordafbreking
- lord
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘titel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1685 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lord | lords |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
lord m [3]
- aanspreektitel voor een hoge Britse edelman, hoogwaardigheidsbekleder of hogere ambtenaar
Hyponiemen
- cyberlord, suikerlord, warlord
Afgeleide begrippen
- lordschap
Gangbaarheid
- Het woord lord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lord' herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen. |
Engels
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.