lord

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lord    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɔrd/
Woordafbreking
  • lord
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘titel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1685 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord lord lords
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

lord m [3]

  1. aanspreektitel voor een hoge Britse edelman, hoogwaardigheidsbekleder of hogere ambtenaar
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • lordschap
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
lord lords

Zelfstandig naamwoord

lord

  1. heer, meester
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.