logistiek
Nederlands
Woordafbreking
- lo·gis·tiek
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorzieningen van troepen’ voor het eerst aangetroffen in 1855 [1]
- afgeleid van het Franse logistique [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | logistiek | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
logistiek v
- (verkeer) het organiseren, plannen, besturen en uitvoeren van de goederenstroom
- De logistiek van goederen gebeurt over water, over de weg en door de lucht.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | logistiek | logistieker | logistiekst |
verbogen | logistieke | logistiekere | logistiekste |
partitief | logistieks | logistiekers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
logistiek
- betrekking hebbend op de logistiek
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord logistiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'logistiek' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.