logheid
Nederlands
Woordafbreking
- log·heid
Zelfstandig naamwoord
logheid v [1]
- het weinig wendbaar of flexibel zijn
- Hij wist zijn stem in de soli dusdanig aan te passen dat hij over het koor heen zong, ook als hij niet de hoogste partij had. De grootte van het koor leek echter ook een zekere logheid met zich mee te brengen. [2]
- Start-ups zijn gewoon beter in transformatieve innovatie dan grote bedrijven, die zich meer kenmerken door logheid en focus op efficiency. Ik geloof niet zo dat kleine bedrijven in hun eentje alle sectoren zullen disrupten, maar ze houden de grotere bedrijven wel scherp”, zegt hij. [3]
- "Deze standaarden zijn al jaren bekend. Kleinere gemeenten als Venray en Emmen halen ook 100 procent. Dit zegt meer iets over de logheid van de Amsterdamse organisatie." [4]
Gangbaarheid
- Het woord logheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'logheid' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 14-03-10 Uitverkochte Dionysiuskerk bij concert Rijssens Mannenkoor met klaviervirtuozen
- De Telegraaf WOUTER VAN BERGEN 17 feb. 2017 Nederland kan meer start-ups lokken
- Het Parool MICHIEL COUZY 25 APRIL 2018 Grote hackrisico's websites gemeente Amsterdam
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.