loboor

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lob·oor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loboor loboren
verkleinwoord loboortje loboortjes

Zelfstandig naamwoord

loboor v / m [1]

  1. hond of zwijn met hangende oren

Gangbaarheid

  • Het woord loboor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
15 %van de Nederlanders;
23 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.