lipstick

Nederlands

lipstick
Uitspraak
Woordafbreking
  • lip·stick
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘lippenstift’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
  • samenstelling van  lip   en  stick   (van het Engels)
enkelvoud meervoud
naamwoord lipstick lipsticks
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

lipstick m

  1. een stift om de lippen te kleuren, een lippenstift
Afgeleide begrippen
  • lipstick-feminisme

Gangbaarheid

  • Het woord lipstick staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.