levensgroot
Nederlands
Woordafbreking
- le·vens·groot
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zeer groot’ voor het eerst aangetroffen in 1765 [1]
- samenstelling van leven en groot met het invoegsel -s-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | levensgroot | levensgroter | levensgrootst |
verbogen | levensgrote | levensgrotere | levensgrootste |
partitief | levensgroots | levensgroters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
levensgroot
- heel erg groot
- De bezorgde man zag weer levensgrote problemen opdoemen.
- een afbeelding die zo groot is als in de werkelijkheid
- Op het plein was een meer dan levensgrote afbeelding van een roos te zien.
Gangbaarheid
- Het woord levensgroot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'levensgroot' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.