lesbisch

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • les·bisch
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘homoseksueel (gezegd van vrouwen)’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen lesbischlesbischer
verbogen lesbischelesbischere
partitief lesbischlesbischers-

Bijvoeglijk naamwoord

lesbisch

  1. (seksualiteit) homoseksueel van vrouwen
    • Zijn dochter was lesbisch. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lesbisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.