leidekker
Nederlands
Woordafbreking
- lei·dek·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lei en dekker
- Naamwoord van handeling van leidekken met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leidekker | leidekkers |
verkleinwoord | leidekkertje | leidekkertjes |
Zelfstandig naamwoord
leidekker m
- (beroep) iemand die daken voorziet van leien al of niet met metalen zoals koper
- De leidekkers hebben zich verenigd in een vereniging.[1]
Hyperoniemen
- dakdekker, daklegger
Vertalingen
1. iemand daken voorziet van leien al of niet met metalen zoals koper
Gangbaarheid
- Het woord leidekker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'leidekker' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.