legitimatieplicht

Nederlands

identiteitsbewijs dat je verplicht bent bij je te hebben
Uitspraak
Woordafbreking
  • le·gi·ti·ma·tie·plicht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord legitimatieplicht legitimatieplichten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

legitimatieplicht v/m

  1. (juridisch) de plicht tot het overleggen van een identiteitsbewijs (een document dat de identiteit van de drager bewijst)
    • Het CDA stelde ook vragen. „De leden van onze fractie delen de mening dat het paspoort vervallen verklaren geen absolute garantie biedt tegen het uitreizen, maar zijn wel verbaasd dat de maatregel niet is toegepast.” Schelberg in een reactie daarop: „Als een paspoort wordt ingenomen of ongeldig wordt verklaard, moet de betrokkene vanuit de legitimatieplicht een nieuw ID-bewijs kunnen aanvragen. De gemeente moet dat dan ook afgeven.”[1] 
    • Legitimatieplicht?: Er is veel opwinding, nu gebleken is dat de kerstmarkt-terrorist Amri via Nederland, België en Frankrijk naar Milaan is gereisd, met de trein, misschien ook met de bus. En veel politici roepen nu dat internationale trein- en busreizigers zich bij aanschaf van kaartjes zouden moeten legitimeren.[2]  
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord legitimatieplicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tubbergen 01-05-2015
  2. Volkskrant Tiddo Bresters 7 januari 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.