legaliseren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·ga·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voor echt verklaren’ voor het eerst aangetroffen in 1818 [1]
  • afgeleid van het Franse légaliser (met het achtervoegsel -alis) met het achtervoegsel -iseren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
legaliseren
legaliseerde
gelegaliseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

legaliseren

  1. overgankelijk (juridisch) de wet zodanig aanpassen dat iets niet langer een vergrijp is
    • Er wordt nu ook in Amerika overwogen cannabisproducten te legaliseren. 
  1. het voor echt verklaren door een bevoegde autoriteit van verklaringen, handtekeningen etc., apostilleren
    • De notaris legaliseert vervolgens jouw handtekening door te verklaren dat jij de handtekening in bijzijn van de notaris of medewerker hebt gezet 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord legaliseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.