wettigen
Nederlands
Woordafbreking
- wet·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘wettig maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1608 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wettigen |
wettigde |
gewettigd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
wettigen
- overgankelijk (juridisch) wettig maken
- Mijn handtekening op dat document werd meteen gewettigd.
- overgankelijk rechtvaardigen
- Ook dat kan jouw actie niet wettigen!
Gangbaarheid
- Het woord wettigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wettigen' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.