leden
Nederlands
Woordafbreking
- le·den
Uitdrukkingen en gezegden
- Het ligt mij op de leden
- Iets onder de leden hebben
niet helemaal gezond zijn
Vertalingen
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord lid
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
lijden |
leden
- meervoud verleden tijd van lijden
- Wij leden.
- Jullie leden.
- Zij leden.
- Wij leden.
Woordherkomst en -opbouw
- (verouderd)
- vervoeging van lijden: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) en een klinkerwisseling ij-ee (IPAː /ɛɪ/ - /e/)
Gangbaarheid
- Het woord leden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'leden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Deens
Woordafbreking
- le·den
Tsjechisch
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.