laster
Nederlands
Woordafbreking
- las·ter
Verwante begrippen
- achterklap, belastering, diffamatie, eerroof, smaad, kwaadsprekerij
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
|
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
lasteren |
laster
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lasteren
- Ik laster.
- gebiedende wijs van lasteren
- Laster!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lasteren
- Laster je?
Gangbaarheid
- Het woord laster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'laster' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.