lasten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lasten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɑstə(n)/
Woordafbreking
  • las·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lasten
lastte
gelast
zwak -t volledig

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als [2], verouderde onbepaalde wijs van een werkwoord.

Werkwoord

vervoeging van
lassen

lasten

  1. meervoud verleden tijd van lassen
    • Wij lasten. 
    • Jullie lasten. 
    • Zij lasten. 
  2. (verouderd) met een vracht of opdracht bezwaren
Hyponiemen

Zelfstandig naamwoord

lasten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord last

Gangbaarheid

  • Het woord lasten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw
  • [werkwoord] [1]
  • [zelfstandig naamwoord] uit het Slavisch, cognaat met Pools łasica "wezel" [2]

Werkwoord

lasten

  1. met een vracht of opdracht bezwaren
Overerving en ontlening

Zelfstandig naamwoord

lasten

  1. soort bontwerk

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • las·ten
Naar frequentie 6393

Zelfstandig naamwoord

lasten

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van last
Schrijfwijzen


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • las·ten

Zelfstandig naamwoord

lasten

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van last
Schrijfwijzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.