landgoed

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • land·goed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord landgoed landgoederen
verkleinwoord landgoedje landgoedjes

Zelfstandig naamwoord

landgoed o

  1. een groot landhuis met een uitgestrekt gebied dat als één geheel beheerd wordt, meestal door de landgoedeigenaar
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord landgoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.