landgoed
Nederlands
Woordafbreking
- land·goed
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van land zn en goed zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landgoed | landgoederen |
verkleinwoord | landgoedje | landgoedjes |
Zelfstandig naamwoord
landgoed o
- een groot landhuis met een uitgestrekt gebied dat als één geheel beheerd wordt, meestal door de landgoedeigenaar
Gangbaarheid
- Het woord landgoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'landgoed' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.