lag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lag    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /lɑχ/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /lɑx/
Woordafbreking
  • lag

Werkwoord

vervoeging van
liggen

lag

  1. enkelvoud verleden tijd van liggen
    • Ik lag. 
    • Jij lag. 
    • Hij, zij, het lag. 
Gelijkklinkende woorden

Gangbaarheid

  • Het woord lag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
lag
gelag
volledig

Werkwoord

lag

  1. lachen
  1. «Ek het baie gelag
    Ik heb erg gelachen.

Engels

enkelvoud meervoud
lag lags

Zelfstandig naamwoord

lag

  1. achterstand
Afgeleide begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.