lacune

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • la·cu·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘leemte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lacune lacunes
verkleinwoord lacunetje lacunetjes

Zelfstandig naamwoord

lacune v/m

  1. iets dat ontbreekt
    • Er zit al jaren een lacune in de wetgeving. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lacune staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • IPA: /lakyn/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  lacune     la lacune     lacunes     les lacunes  

Zelfstandig naamwoord

lacune v

  1. lacune
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.