laaf

Laven in Fez, Marokko

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  laaf    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /laf/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /laf/
Woordafbreking
  • laaf
enkelvoud meervoud
naamwoord laaf laven
verkleinwoord laafje laafjes

Zelfstandig naamwoord

laaf v/m

  1. (leerbewerking) een vaak gedeeltelijk ingegraven kuip voor het looien van leer
    • Een laaf was traditioneel van eikenhout. 

Werkwoord

vervoeging van
laven

laaf

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van laven
    • Ik laaf. 
  2. gebiedende wijs van laven
    • Laaf! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van laven
    • Laaf je? 

Gangbaarheid

  • Het woord laaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • laaf

Werkwoord

laaf

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van laafe
Opmerkingen


Wolof

Zelfstandig naamwoord

laaf

  1. vleugel
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.