kwakzalver
Nederlands
Woordafbreking
- kwak·zal·ver
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘onbevoegd beoefenaar van de geneeskunst’ voor het eerst aangetroffen in 1390 [1]
- afgeleid van kwakzalven met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwakzalver | kwakzalvers |
verkleinwoord | kwakzalvertje | kwakzalvertjes |
Zelfstandig naamwoord
kwakzalver m
- (scheldwoord) (medisch) iemand die bedrieglijk minderwaardige geneeskunde uitoefent
- een oplichter, bedrieger
Afgeleide begrippen
- kwakzalversmiddel
Vertalingen
1. iemand die bedrieglijk minderwaardige geneeskunde uitoefent
Gangbaarheid
- Het woord kwakzalver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kwakzalver' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.