kuk
Nederlands
Woordafbreking
- kuk
Woordherkomst en -opbouw
- klanknabootsing, vergelijk ook Nederduits küchen, Oostfries kükken en Gotisch kukjan[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kuk | kukken |
verkleinwoord | kukje | kukjes |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kukken |
kuk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukken
- Ik kuk.
- gebiedende wijs van kukken
- Kuk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukken
- Kuk je?
Gangbaarheid
- Het woord 'kuk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Indonesisch
Woordafbreking
- kuk
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.