kuk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kuk    (hulp, bestand)
  • IPA: /kʏk/
Woordafbreking
  • kuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kuk kukken
verkleinwoord kukje kukjes

Zelfstandig naamwoord

kuk m

  1. kus
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
kukken

kuk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukken
    • Ik kuk. 
  2. gebiedende wijs van kukken
    • Kuk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukken
    • Kuk je? 

Gangbaarheid

  • Het woord 'kuk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Indonesisch

Woordafbreking
  • kuk
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

kuk

  1. juk
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.