kruik
Nederlands
Woordafbreking
- kruik
Zelfstandig naamwoord
kruik v/m
- een fles of zak die gevuld is met warm water en die dient om het bed te verwarmen
- Leg even die kruik in mijn bed.
- een vat om een vloeistof in te bewaren en om die eruit te schenken
- We namen een kruik mee op onze expeditie.
Afgeleide begrippen
- kruikenmoeder, kruikenzeiker
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord kruik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kruik' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.