kronkelen
Nederlands
Woordafbreking
- kron·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kronkelen |
kronkelde |
gekronkeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
kronkelen
- ergatief in veel bochten ergens heen lopen of bewegen
- Het bergpad kronkelt naar boven.
- inergatief heen en weer zich in bochten wringen
- Er werd heftig gekronkeld en gefoeterd, maar los kwamen ze niet.
- wederkerend zich ~: kronkelend zijn weg gaan
- De weg kronkelde zich langs de rivier.
Synoniemen
- slieren
- slingeren
Verwante begrippen
kronkelen
|
|
Uitdrukkingen en gezegden
- kronkelen als een aal
- kronkelen als een paling
- kronkelen als een slang
Vertalingen
1. in veel bochten lopen of bewegen
Gangbaarheid
- Het woord kronkelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kronkelen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.