kraanoog
![](../I/m/Strychnos_nux-vomica_-_K%C3%B6hler%E2%80%93s_Medizinal-Pflanzen-266.jpg)
Kraanoog (2)
Nederlands
Woordafbreking
- kraan·oog
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kraan en oog
Zelfstandig naamwoord
kraanoog
- m (weverij) een samenstelling van spitskepers in ketting- en inslagrichting
- «(archaïsch) Hij is zoo stijf als kraanoog.»
- Hij is zwaar dronken.[1]
- «(archaïsch) Hij is zoo stijf als kraanoog.»
- o (plantkunde) Strychnos nux-vomica
, een giftige plant uit Azië die strychnine bevat
Vertalingen
1. een samenstelling van spitskepers in ketting- en inslagrichting
2. Strychnos nux-vomica, een giftige plant uit Azië die strychnine bevat
Gangbaarheid
- Het woord 'kraanoog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kraanoog' herkend door:
62 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Bacchus, in spreekwoordentaal, aangetoond in eenige honderden spreekwoorden. Pieter Jacob Harrebomée. 1874
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.