kouvatten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kou·vat·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kouvatten
vatte kou
kougevat
zwak -t volledig

Werkwoord

kouvatten

  1. inergatief (medisch) een infectie met het verkoudheidsvirus oplopen
    • Hij had flink kougevat en liep vreselijk te niesen. 

Werkwoord

vervoeging van
kouvatten

kouvatten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van kouvatten
    • ...dat wij kouvatten. 
    • ...dat jullie kouvatten. 
    • ...dat zij kouvatten. 

Gangbaarheid

  • Het woord kouvatten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.