komisch
Nederlands
Woordafbreking
- ko·misch
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘lachlust opwekkend’ voor het eerst aangetroffen in 1808 [1]
- afgeleid van het Hoogduitse 'komisch' (met het achtervoegsel -isch) [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | komisch | komischer | |
verbogen | komische | komischere | |
partitief | komisch | komischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
komisch [3]
- de lachlust opwekkend
- Haar komische timing is waanzinnig, de kwetsbaarheid die ze eronder legt is zo mogelijk nog indrukwekkender. Haar koningin Anne is als de film zelf: verschrikkelijk grappig en oneindig tragisch. Wereldvreemd, en daarmee juist zo menselijk. [4]
Gangbaarheid
- Het woord komisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'komisch' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "komisch" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- komisch op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Volkskrant Floortje Smit 2 januari 2019 The Favourite is verschrikkelijk grappig en oneindig tragisch (vijf sterren)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.