kolen

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·len

Zelfstandig naamwoord

kolen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kool
enkelvoud meervoud
naamwoord - kolen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

kolen mv

  1. brokken steenkool
Hyponiemen
  • eierkolen, haardkolen
Afgeleide begrippen
   
  • kolenaak
  • kolenader
  • kolenbak
  • kolenbekken
  • kolenboer
  • kolenbrander
  • kolenvergasser
  • kolenvergassing
  • kolenwasserij
  • kolenzaag
  • kolenzak
  • kolenzandsteen
  • kolenzwart

Gangbaarheid
  • Het woord kolen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Achterhoeks

Zelfstandig naamwoord

kolen

  1. meervoud van kool


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

kolen

  1. meervoud van kool


Noors
Woordafbreking
  • ko·len
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

kolen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kole
Schrijfwijzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.