kluit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kluit    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /klœʏt/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /klœːt/
Woordafbreking
  • kluit
Bomen met een kluit
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘massa, klont’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1357 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kluit kluiten
verkleinwoord kluitje kluitjes

Zelfstandig naamwoord

kluit v/m

  1. de aarde om een wortelstelsel van een plant
  2. een brokkelige onsamenhangende massa
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • kluithoudend, kluitsla
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kluit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.