klit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klit
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verwarde massa’ voor het eerst aangetroffen in 1645 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord klit klitten
verkleinwoord klitje klitjes

Zelfstandig naamwoord

klit v / m [3] [4]

  1. (plantkunde) Arctium een geslacht van planten uit de familie Asteraceae
  2. (plantkunde) Arctium bloemhoofdje met stekeltjes
  3. verstrikte massa
    • Mijn haar zit vol met klitten 
  1. lastig persoon die men niet kwijt kan raken
    • Wat is die vent toch een vervelende klit 
Verwante begrippen
  • gewone klit, grote klis, grote klit, kladdewortel, kleine klis, kleine klit, klis, kliswortel, middelste klit, wilde rabarber
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
klitten

klit

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van klitten
  2. gebiedende wijs van klitten

Gangbaarheid

  • Het woord klit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.