klit
Nederlands
Woordafbreking
- klit
Zelfstandig naamwoord
- (plantkunde) Arctium
een geslacht van planten uit de familie Asteraceae - (plantkunde) Arctium
bloemhoofdje met stekeltjes - verstrikte massa
- Mijn haar zit vol met klitten
- lastig persoon die men niet kwijt kan raken
- Wat is die vent toch een vervelende klit
Verwante begrippen
- gewone klit, grote klis, grote klit, kladdewortel, kleine klis, kleine klit, klis, kliswortel, middelste klit, wilde rabarber
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord klit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'klit' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "klit" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- klit op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.