klink
Nederlands
Woordafbreking
- klink
Zelfstandig naamwoord
klink m/v
- handvat om de deur te openen of te sluiten
- Ik neem de klink vast en doe de deur open.
- constructie om een deur gesloten te houden
- De klink is stuk waardoor de deur steeds opnieuw openzwaait.
Hyponiemen
- bodemklink, deurklink, varkensklink
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. handvat om de deur te openen of te sluiten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
klinken |
klink
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klinken
- Ik klink.
- gebiedende wijs van klinken
- Klink!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klinken
- Klink je?
Gangbaarheid
- Het woord klink staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'klink' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.